Waarnemen gebeurt, er is niemand die waarneemt
Wat is waarnemen?
Je loopt in de bergen en bent al twee dagen verdwaald. Uren en uren loop je door de regen, heuvel op, heuvel af. Je wordt moe en krijgt honger. Na een hele dag zonder eten en drinken word je moedeloos. Je kan niet meer. Dan ineens ontstaat er weer een ongekende levenskracht. Na lange tijd lopen herken je een bergtop. Je kijkt naar de situatie en stippelt een weg uit om daar te komen. Na twee dagen verdwaalt zijn kom je bij het klein hutje waar je de weg had gevraagd. De familie kijkt je verbaast aan en maakt een maaltijd voor je. Je voelt opluchting en dankbaarheid.
Tijdens deze wandeling is er elk moment waarnemen. Gevoelens, gedachtes, bergen en geluiden zijn waargenomen (objecten) door de waarnemer (subject). Hoe werkt dat?
Hoewel niemand kan aantonen hoe de waarnemer tot leven komt en waar het zetelt in het lichaam- en geestmechanisme, is er zonder twijfel waarnemen. Dit is een directe, niet intellectuele ervaring en heeft geen enkel bewijs nodig. Zintuiglijk waarnemen is een raadsel; volgens de wetenschap komt informatie in de vorm van energie golven/verschillen vanuit de ruimte via een zintuig in het lichaam. Er volgt een transformatie van deze informatie en er ontstaat een waarneming; een beeld, een smaak, een geluid, een geur of een gevoel. Dat wat je waarneemt is een innerlijke projectie van de werkelijkheid buiten jou. Deze werkelijkheid buiten jou is echter nooit (direct) waar te nemen. Strikt genomen weet niemand zeker of er wel een wereld buiten de geestelijke waarneming bestaat.
De kleur ‘rood’ bestaat niet. Iets wat in de geest als rood wordt waargenomen is zonlicht wat in een bepaalde frequentie beweegt en deze trilling/golf wordt door het zenuwstelsel omgezet in een beeld wat wij ‘rood’ noemen.
De zintuigen richten zich steeds op een deel van de omgeving en geven daardoor een deel van de werkelijkheid weer. Feitelijk gebeurt er veel meer dan wat jij waarneemt. De verwarring is dat jij denkt dat jij jezelf en de wereld kent. Dat wat jij waarneemt (kennis, objecten, gedachtes, gevoelens, omgeving, etc) is je kenbare bewustzijn.
Het zenuwstelsel verwerkt 40 miljoen bits per seconde en jouw kenbare bewustzijn is gebaseerd op de informatie van slechts 40 bits per seconde Een bewuste activiteit met 40 bits per seconde is bijvoorbeeld het onthouden van een reeks van zeven cijfers. Jouw functioneren gaat voor meer dan 99,9 % onbewust en dus vanzelf. Wat is dan die jij die keuzes maakt en bewust is?
Het lichaam is ruimte met een capaciteit om te weten en beweegt in overeenstemming met de miljoenen impulsen in het moment. Het lichaam is een actie-reactie mechanisme. Waarnemen, herinneren, keuzes en leren gebeuren vanzelf. Wanneer je openstaat voor dit idee kun je alles laten gaan zoals het gaat.
Mijn ervaring is dat het lichaam een ‘frisse levendige en zoemende’ kwaliteit heeft waarin een gevoel van bestaan opkomt en vervolgens allerlei gedachtes, geheugen, emoties en associaties. Het gevoel van ‘mij, een wereld en het universum’ zijn ervaringen/constructies in dit kenbare bewustzijn. In dit kenbare bewustzijn ervaar ik ook iets ruimers, iets wat niet waar te nemen is met de zintuigen of het denken. Dit ‘iets’ herken ik als mijzelf.
In het 0,01% kenbare bewustzijn vindt een lerend principe plaats wat onbewuste gedrag (= aangeleerd gedrag) kan (her) programmeren. Lichamelijk bewustzijn dient er voor om adequaat te reageren in omstandigheden. Het referentiepunt van adequaat gedrag is in de oorsprong ‘overleving van het lichaam’. Er is een waarneming, er komt een gedachte op, deze wordt geïnterpreteerd met oude kennis en er volgt een handeling/re-actie. Wanneer deze reactie vaker gebeurt wordt het een patroon. Dit gebeurt vanzelf. Er is ontzettend veel van dit soort gedrag; traplopen, koffie drinken, deur openen, een gevoel van ‘ik’, etc. Alles gebeurt. Dit aanvaarden is totale rust. De aangeleerde structuur van de persoon kan dit niet geloven of vindt dit zo saai dat het liever over deze rust heen kijkt en achter allerlei gedachtes, doelen, keuzemogelijkheden en gevoelens aan blijft hollen.
In het kader van het zoeken naar verlichting is het interessant om te stoppen met zoeken en je stevig te vestigen in de waarnemer. Eerst zie je de patronen in het waarnemen. Daarna zie je het proces van waarnemen en uiteindelijk de substantie die dit allemaal mogelijk maakt. Ervaren en waarnemen is een spel van bewustzijn. In dit onderzoek is er eerst de overtuiging dat jij de waarnemer bent. Een gevoel dat er iemand is die waarneemt. De richting van het onderzoek is nu; waar zit die iemand of ‘hoe is dit gevoel van ik opgebouwd’? Het opkomende gevoel van iemand wordt ook waargenomen. Uiteindelijk is er het inzicht dat er niemand is die waarneemt. Dat het gevoel van ik ben een persoon slechts een van de vele verschijnselen in het bewustzijn is. Deze realisatie kan ‘aanvoelen’ als oneindig vormloze aanwezigheid en heeft over het algemeen prettige fysieke bijeffecten zoals sereniteit, helderheid, genieten en rust.
Valkuilen.
Wanneer je actief gevestigd bent in de waarnemer en er is een geloof ‘dat jij het bent die waarneemt’ kun je de waarnemer als vlucht gebruiken. Als waarnemer bestaan er wellicht dagelijkse problemen, maar je hoeft er niets mee, want je bent de waarnemer. Dit is een blokkade. Waarnemen kan dan een activiteit worden waarin jij je actief terugtrekt wanneer er situaties ontstaan die om handelen vragen. Dit actieve waarnemen is niet wat jij bent. Het je vestigen in de waarnemer is een tijdelijke oefening en is een subtiel onderdeel van de persoon. Waarnemen zelf gebeurt zonder dat jij het doet. Er is altijd bewustzijn.
Wat ook kan gebeuren is dat je in deze oefening een keer ‘gezien’ of ‘ervaren’ hebt ‘wat je bent’ en dat je van deze non-duale ervaring een herinnering/beeld maakt wat je gaat nastreven. In deze activiteit ontstaat er een splitsing in ‘wat je bent’ en ‘de herinnering/het beeld er van’. In deze verwarring worden alle eigenschappen die niet overeenkomen met de non-duale ervaring gezien als ongewenst en worden er vaak spontane impulsen onderdrukt. Er ontstaat een soort moraal over non-dualiteit. Een moraal brengt je niet naar werkelijke vrijheid. Leven naar een moraal of ideaalbeeld kan aanvoelen als afgescheiden, gecontroleerd en kil. Er is weinig spontaniteit en humor. Ware non-dualiteit bevat ook de ongedwongen dualiteit van de ‘persoon zijn’. Het leven van de persoon is een spel van concepten. Dit gaat ook na zelfrealisatie door. Dat zien is verlichting.
Instructie;
1. waar voel je het concept waarnemen in of rondom je lichaam?
2.welk concept heeft het concept ‘ik ben’ over het waarnemen gemaakt waardoor het afgescheiden is van bewustzijn?
3.wat als dit concept niets te maken heeft met de Realiteit?
Het is een subtiel verschil, maar het idee ik ben de waarnemer of ik ben het waarnemen zijn gedachtes en niet het levendige leven zelf. Door het waarnemen los te koppelen van het zintuiglijke waarnemen en het mentale interpreteren ontstaat er een innerlijke gevoelskwaliteit die direct en levendig aanvoelt. Er is geen entiteit in jou dat ‘iets waarneemt’. Het waarnemen, de waarnemer en het waargenomene is een geheel. Het gebeurt tegelijkertijd. Is het waarnemen ‘waar te nemen’? Het zien van de oplossing van deze laatste vraag resulteert in een totale ontspanning. Een spanningsloos vol aanwezig zijn waarin alles gebeurt. Deze aanwezigheid is niet passief, het heeft een enorme levenskracht.